In vijf jaar tijd heeft de Agrarische Natuur- en Landschapsvereniging (ANLV) Geestgrond ruim vier kilometer heggen en hagen aangelegd in de Duin- en Bollenstreek. Heggen brengen het karakteristieke landschap terug, ze zorgen voor beschutting van vogels, voor meer biodiversiteit en ze verbeteren de bodemkwaliteit. Voorzitter Mart Duinveld kent de voordelen en de bezwaren van sommige bollenkwekers. Hij ziet vooral kansen: “Evenwicht in de natuur is belangrijk.”
Terugbrengen cultuurhistorisch landschap
ANLV Geestgrond bestaat in 2024 25 jaar en voorzitter Mart Duineveld heeft de afgelopen decennia veel zien veranderen in de Bollenstreek. “Kijk eens om je heen zodra de bollen gerooid zijn. Het lijkt vaak wel een kale zandvlakte,” vindt hij. “Vroeger stonden er meer heggen op het bollenland. Ze boden beschutting voor de werkers, ze hielden de wind tegen en daarmee de verstuiving van het zand, en ze zorgden voor afstand tussen de verschillende tulpensoorten. Maar toen bollenkwekers steeds meer met machines gingen werken, stond zo’n heg in de weg.”
De ANLV wil proberen dat cultuurhistorische landschap terug te brengen. Omdat het mooi is, zeker, maar dat is niet genoeg. “’Mooi’, daar konden we de kwekers niet enthousiast mee maken. Maar ze hebben veel ontzag voor de bollenvogels die er zitten en ze zien de meerwaarde van de natuur eromheen.” Heggen en hagen helpen agrariërs bovendien doordat hun wortels de grond loswoelen, waardoor het water beter afgevoerd wordt en de grondstructuur intact blijft.
De natuurvereniging is al twintig jaar bezig met het terugbrengen van inheemse erfbeplanting op agrarische terreinen. Ze vragen subsidie aan voor het plantmateriaal dat vrijwilligers samen met de kwekers aanleggen. De afgelopen vijf jaar plaatsten ze ruim vier kilometer aan heggen en hagen op particuliere agrarische grond. Gebiedscöoperatie De Groene Klaver, waarmee ze samenwerken, plantte nog eens twee kilometer bij bedrijven.
Patrijs zoekt rust
Vrijwilligers van ANLV Geestgrond houden de aantallen vogels op agrarische grond nauwgezet bij. Zoals de grutto voor weidevogels de icoonsoort is, is de patrijs dat voor bollenvogels. “De patrijs is het meest kwetsbaar. Als het daar goed mee gaat, geldt dat ook voor alle andere bollenvogels. Een patrijs moet rust en beschutting krijgen. Ze broeden tussen de bolgewassen in, als laatste in het seizoen. Insecten waarmee ze hun jongen voeren, zitten tussen de beplanting. Maar de bollen worden steeds vroeger gerooid. Op een kale vlakte kan de vogel niet meer vluchten voor de vos en andere predatoren. De patrijs dreigt inmiddels uit te sterven.”
Met de resultaten van de vogeltellingen is Duineveld tevreden. “De stand van de patrijs is stabiel, dat is al heel wat. Van andere bollenvogels zoals de gele kwikstaart en de veldleeuwerik zien we stijgende aantallen. We zijn blij met deze vogelstand.”
Positieve effecten
Niet alleen de patrijs ziet graag een haag, ook voor insecten en kleine bodembewoners is het er goed toeven. “Het meeste leven zit onder de grond”, zegt Duineveld. Goed voor de biodiversiteit, maar bollenkwekers verwelkomen niet elk beestje. Luizen kunnen bijvoorbeeld gewassen beschadigen en ziektes overbrengen. Daarom staan boeren niet allemaal te springen om heggen op hun land te zetten. Dat constateerde ook LivingLab B7, een samenwerkingsverband van kennisinstituten en lokale organisaties dat onderzoek doet naar biodiversiteit in de Bollenstreek en de biodiversiteit wil verbeteren. Duineveld herkent dat: “Evenwicht in de natuur is belangrijk. Als die te eenzijdig wordt, kan een plaag gevaarlijk zijn. Maar insecten kunnen ook veel goeie dingen doen. Daarom ben ik heel blij met het onderzoek van LivingLab. Zij kunnen handvatten bieden en wetenschappelijk aantonen dat er ook positieve effecten zijn. Gelukkig is er nu een kanteling. Kwekers in de bollensector zijn bereid om zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen in te zetten en zoveel mogelijk met natuurlijke afweer te werken.”
Kennis delen
Wat zou Duineveld graag willen in de toekomst? Hij vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk mensen zich bewust worden van de kracht van de natuur, zegt hij. Langs zijn eigen land staan borden om wandelaars en fietsers uit te leggen wat hij op zijn land doet voor de bescherming van weidevogels. “Dat zorgt voor begrip. Je krijgt vragen van mensen. En ze nemen eens een keer een verrekijker mee om zelf naar vogels te zoeken.”
Nationaal Park Hollandse Duinen kan wat betekenen bij het overbrengen van kennis, denkt Duineveld. “Het onderzoek van LivingLab biedt kansen om het publiek te informeren en te laten zien dat er hier meer gebeurt dan alleen bollen rooien of een paar koeien rond laten lopen. Daar liggen veel kansen in NPHD. Als we met elkaar die bewustwording kunnen verbeteren hebben we een win-win situatie.”