Marcel Belt en Wim Drossaert in gesprek over een natuurinclusieve samenleving:
Neem natuur als vanzelfsprekend mee in alle plannen en uitvoering.
Mens en natuur hebben elkaar nodig om gezond te leven, maar in onze overwegingen en ons dagelijks werk nemen we de natuur al decennia te weinig mee. Hoe kan dat beter? Wat betekent natuurinclusief werken en hoe kunnen partners van Nationaal Park Hollandse Duinen (NPHD) zich hiervoor inzetten? Marcel Belt (wethouder gemeente Leidschendam-Voorburg) en Wim Drossaert (directeur Dunea en voorzitter NPHD) zijn beiden lid van het Natuurinclusief Nationaal Overleg (NINO), dat werkt aan de uitvoering van de Agenda Natuurinclusief. Ze zijn optimistisch maar zien ook wat er hard nodig is: het moet nog een automatisme worden om bij elke schop die de grond in gaat, ook groen mee te nemen.
Natuur in maatschappij verweven
De Agenda Natuurinclusief is opgesteld op initiatief van het ministerie van Landbouw, Natuur en voedselkwaliteit, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Landschappen NL. De Agenda bevat visies en strategieën voor tien publiek-private domeinen met inspirerende voorbeelden en acties van groene koplopers.
Toen in 2022 het verzoek kwam om in een driedaagse brainstorm de basis te leggen voor de agenda, meldde Marcel Belt zich meteen aan. Hij is wethouder van de NPHD-partnergemeente Leidschendam-Voorburg en vertegenwoordigt in het Natuurinclusief Nationaal Overleg (NINO) (een soort stuurgroep) de stem van de gemeenten.
“Ik vind de gedachte om de natuur in de hele maatschappij te verweven heel mooi. We hebben twee jaar geleden in een soort snelkookpan met honderd mensen de basis neergezet, waaruit Agenda 1.0 ontstond. Voor tien publiek-private domeinen (zoals vrijetijd, landbouw, energie en onderwijs) definieerden we hoe je natuurinclusief kunt werken. Het is eigenlijk simpel uit te leggen waarom het belangrijk is voor al die domeinen. Recreatie bijvoorbeeld vindt voor een belangrijk deel in de natuur plaats en wonen willen mensen het liefst in een groene omgeving. Nu is mijn doel zoveel mogelijk gemeenten met die agenda aan de slag te laten gaan. Gemeenten hebben op alle domeinen een rol.”
Niemand is tegen natuur
Wim Drossaert is directeur van Dunea en voorzitter van de Stichting Nationaal Park Hollandse Duinen. Hij is vanaf de huidige Agenda 2.0 betrokken bij het initiatief, waar hij trekker is van het domein water voor het bedrijfsleven. “Juist vanwege mijn dubbelrol bij Nationaal Park Hollandse Duinen en Dunea ben ik erbij gevraagd. André van der Zande was toen ambassadeur voor de Agenda en hij vond het zo’n mooi initiatief van Dunea om vanuit de omgeving een nationaal park op te richten. Hij zei: ‘Dit is wat we nodig hebben bij natuurinclusief denken. Partijen verenigen en samenwerken om natuur en water te combineren, op zo’n manier dat het zowel natuur- als mensinclusief is.’”
Drossaert benadrukt dat het idee om met de natuur mee te werken al breed gedragen wordt. “Niemand is tegen natuur. Natuurinclusief is geen ‘geitenwollensokkenverhaal’. In de kern wil iedereen een groene en gezonde leefomgeving. We benadrukken met NPHD steeds de gemene deler. Iedereen heeft er een belang bij. We hebben groen nodig. Dat denken begint meer te komen.”
Water
Hoe natuurinclusief is de waterwereld eigenlijk? Drossaert: “Als ik het mijn collega’s vraag zeggen ze: heel natuurinclusief! Dunea is van oorsprong al een ‘nature based’ bedrijf.” Dunea, PWN, Waternet en Evides zijn in Nederland de enige bedrijven die op een natuurlijke manier drinkwater produceren. “De duinen zuiveren het water en fungeren als voorraad. Het blijft altijd zoeken naar een balans: doordat wij in de duinen water winnen, zorgen we goed voor dit beschermde gebied en kunnen bezoekers er genieten van de bijzondere natuur. Aan de andere kant ontkomen we er niet aan dat we met onze werkzaamheden de natuur tijdelijk verstoren. Maar we werken natuurinclusief dus tijdens de uitvoering ontwikkelen we nieuwe natuur en in de plannen hebben we de financiering daarvoor meteen al meegenomen. Dus ja, we zorgen voor de duinen, maar hoe nemen we de natuur mee in al onze activiteiten en projecten? Ik denk dat we daar nog meer stappen in kunnen zetten bovenop wat we al doen. Ik ben ook eens gaan inventariseren bij mijn collega-bedrijven en dan zie je dat een aantal er nog totaal niet mee bezig is.”
Bovendien, benadrukt hij, staat de kwaliteit van ons water er beroerd voor. “Nog maar weinig waterlichamen voldoen aan de Kaderrichtlijn Water. Dat is echt niet OK. Als ik de nieuwe minister in zijn openingsspeech hoor zeggen dat het goed gaat met onze waterkwaliteit, dan denk ik: we hebben nog veel uit te leggen. Want het gaat in Nederland echt niet goed meer met de waterkwaliteit. In Europa bungelen we onderaan.”
Bedrijfsleven heeft overheid nodig
Er is dus nog wat werk te verrichten om organisaties ervan te overtuigen de natuur vanaf het begin bij al hun activiteiten mee te nemen. Toch is het niet zo dat het gehele bedrijfsleven achter de feiten aanloopt, zegt Belt. “Vanaf het eerste begin zaten we met overheden en bedrijven uit verschillende sectoren aan tafel. Mensen hebben het idee dat de overheid dit moet oppakken, maar het is een beweging die heel breed vanuit de maatschappij gaande is. De grote bouwbedrijven, zoals Heijmans en Ballast Nedam, zijn allang bezig met natuurinclusief werken. Ik denk dat juist overheden slagen kunnen maken in hun eigen werk en bij het voorschrijven van duidelijke regels.”
Drossaert: “Het bedrijfsleven heeft behoefte aan duidelijkheid over de mogelijkheden. Laat daarna het plannen maken en het uitvoeren maar aan ze over. Ze gaan snel en zijn creatief. Vanuit de overheid hebben ze goede regelgeving nodig en handhaving waar het verkeerd gaat. We willen van rijk en provincie meer steun en het vertrouwen dat wij als deskundigen ons werk goed doen.”
Groenactieplan
Als wethouder wil Belt de gemeente Leidschendam-Voorburg groener maken en biodiversiteit versterken. Die ambitie is nu concreet vastgelegd in het Groenactieplan. “Daar ben ik best trots op”, zegt Belt. “Ik wilde dat dit de eerste lokale doorvertaling zou zijn van de Agenda Natuurinclusief. Met dit Groenactieplan spelen we lokaal in op al die landelijke domeinen door overal vanaf het begin de natuur in mee te nemen. Van bouwprojecten en beheer van de openbare ruimte tot meer natuureducatie. Een belangrijk voorbeeld waar we flinke kansen kunnen pakken zijn onze rioleringsplannen. We vernieuwen nu niet meer alleen de buizen, maar we pakken de hele omgeving van gevel tot gevel aan. Daarin zetten we de natuur zo veel mogelijk in om regenwater op te vangen en vast te houden, bijvoorbeeld door meer groen en minder stenen. Dat vraagt ook keuzes rond mobiliteit en parkeren. Dit alles maakt projecten aanvankelijk wel duurder, maar uiteindelijk win je er veel mee in je aanpak: hogere leefbaarheid, een gezondere een toekomstbestendige buurt. Daarin zijn we niet de enige, ook Leiden is er volop mee bezig.”
Leidschendam-Voorburg zet daarbij ook de kracht van haar inwoners in. Met onder meer een bijdrageregeling voor groene daken, regentonacties en workshops helpt de gemeente mensen hun eigen huis en tuin natuurinclusiever te maken.
Wat kunnen partners doen?
Wat voor andere mogelijkheden zien zij voor partners van NPHD om meer natuurinclusief te werk te gaan? Drossaert noemt als voorbeeld de inrichting van het gebied Van Zee tot Zweth. “Om de druk op de Natura 2000-gebieden te verlagen, proberen we met NPHD en partners de natuur op andere, aansluitende plekken, uit te breiden. Zo vind ik Van Zee tot Zweth een prachtig project, waar we losse gebiedjes met elkaar verbinden tot een aaneengesloten regiopark tussen Den Haag en Kijkduin.”
Belt haakt daarop aan. Ook hij constateert dat het drukker wordt in NPHD, en dat er meer behoefte is aan groen en ruimte voor recreatie. “Daarom vind ik het belangrijk dat we zowel in het landelijk gebied als in de verbinding met steden en dorpen meer functies voor recreatie en natuur creëren. Bijvoorbeeld in Van Zee tot Zweth en ook in Duin Horst & Weide. Nu zijn daar te weinig faciliteiten en ligt de druk vooral op bestaande gebieden zoals Meijendel.” Dat betekent volgens Belt investeren in goede routes om vanuit het stedelijk gebied makkelijker in het buitengebied te komen. “Tegelijkertijd moeten we het landelijk gebied aantrekkelijker maken met diverser en toegankelijk groen, meer recreatieve nevenfuncties en routes. Daarmee ontstaat er ook extra economisch potentieel voor boeren.”
Bovendien ziet hij grote uitdagingen op het vlak van water-, bodem- en luchtkwaliteit. “De oplossing is natuurinclusief! Dat kunnen we alleen door daar met veel meer partners op in te zetten: gemeenten, bedrijfsleven, provincie en waterschappen. Voor Duin Horst & Weide ligt er nu een mooi uitvoeringsprogramma, maar het ontbreekt aan financiering. Dat geldt voor heel NPHD.” Zijn pleidooi aan provincie en rijk is om niet naar details te kijken maar naar het grotere geheel. “Heb vertrouwen in de regionale gebiedsprocessen. Nu zijn de financiële potjes bij de provincie erg gefragmenteerd. De ene partij wil graag de weidevogels beschermen, de andere nieuwe fietspaden aanleggen, of juist investeren in de boerenerven. Dat sprokkelwerk schept niet echt vertrouwen. Omarm juist het hele concept.”
Verbinden
Beiden maken zich zorgen over de verharding in de maatschappij en de politieke ontwikkelingen. Hoe zien zij de toekomst van de Agenda Natuurinclusief, met het huidige kabinet dat toch andere prioriteiten stelt?
Drossaert: “Met NPHD zoeken we altijd de verbinding. Wat we delen is de schaarse natuur. Sla niet door met de klimaatambities maar blijf realistisch. Blijf luisteren naar wat er leeft. We hebben niet voor niets dit kabinet.”
Belt merkt dat veel mensen behoefte hebben aan duidelijkheid en goed uit te leggen maatregelen. “Mensen maken zich vooral zorgen om het leven hier, in de wijk. Ze willen een goed leven, betaalbaar voedsel, in een groene omgeving met gezonde luchtkwaliteit. Als je natuurinclusief kunt vertalen in investeren in de wijken, dan heb je de mensen mee. Uiteindelijk vindt iedereen dat een goed idee. Dan moet je geen hoogdravende termen gebruiken, maar het tastbaar maken. Meer bomen in de straat, geveltuinen, fijne wandel- en fietsroutes door de natuur. ”
Drossaert: “Ja, we moeten het dicht bij de mensen zelf brengen. Los van de politiek vind ik: we moeten het gewoon zelf en samen gaan doen. NPHD helpt om die verbinding te vinden. Als ik zie hoe de wereld polariseert, kom dan eens kijken bij NPHD. Wij proberen dat juist te voorkomen. De verschillen hoeven niet groot te zijn. We hebben zo’n 70 partners die het vaak niet met elkaar eens zijn, en toch verbindt NPHD ons. Samen komen we er wel.”